Juryrapport

Juryrapport

De vijf eervolle vermeldingen

De dichter, zelf kunstenaar, daagt de schepper uit voor een robbertje rivaliteit. Ritmisch, klankrijk en kwistig met rijm en binnenrijm. Maar het gaat er natuurlijk om wie dat heel en al er omheen heeft geschapen. Wat we moeten met kunstmest, tuinaarde, bankpas en OV-kaart. Terwijl de dichter zich daar druk over maakt, heeft de schepper ons allang verlaten en zitten we met inktzwarte gaten, een leemte, in ons en het al. . .
Eervolle vermelding voor: Stille oerknal, door A.B. ter Brake.

Dit gedicht komt langzaam tot leven. . . en ademt. Ademt rust en ruimte, laat de stilte voor zichtzelf spreken: dit doezelend moment – en dan – hoe lenig stil de stilte is in van hitte zinderende velden. Ja, de jury liet zich maar al te graag betoveren door de taligheid; de omzichtig gewikt, gewogen en gekozen woorden. En dan, plotseling is er sprake van verwantschap, een aanvankelijk achtergehouden zachtmoedig personage. Opeens gaat alle aandacht naar haar thuis, ginds, in het hemelsblauw. Een kloppend gedicht, als een bus. . . als het hart van de dichter:
Eervolle vermelding voor: Er is, door Simon Buschman.

Zonder gedonder geen wonder in het vooronder, was een soort lijfspreuk van de dichter Ankie Peypers. Het volgende gedicht – een heus sonnet! – kookt over van de slang, straattaal, hoe heet het. Wat is het? Donder en bliksem! Bij de jury rees het vermoeden dat hier sprake is van een hertaling van Mij spreekt de blomme een tale (ja, zo kun je het ook zeggen) van Guido Gezelle. Omdat de dichter het aandurfde dit gedicht – verrassend, eigentijds, origineel taalgebruik – in te sturen voor de wedstrijd, reageert de jury met een
Eervolle vermelding voor: Mi bada gruw om de bloem wat haar koppie fokking boog, door Werenfried Griffioen.

De wentelwieken van de helikopter draaien cirkels op de maat van gaan en komen. Generaties volgen elkaar op. Ze zijn er al niet meer ik mis ze, mis de witte koppen. Of zijn straks zelf de volgende generatie die zich dan mijmerend afvraagt waar we nou toch gebleven zijn. En tussen de kieren, gevangen in strepen licht, is de nieuwste lichting al in het zicht. Het is een mooi van afstand observerend, nogal confronterend, gedicht geworden. In een zeer toegankelijke, herkenbare taal. Eervolle vermelding voor: Familiefeest (oud zijn moet je leren), door Nette Menke.

Over parels gesproken. . . Wat een mooi gedicht is dit. Nee, de lezer krijgt niet een alles voorgekauwd en lauw geworden maaltijd op het bord. De lezer krijgt mystiek, aanwakkerend onweer, aanhoudend gemis, gemis, gemis. . . en dat allemaal ‘bij nacht’ en toch het blijven kijken door de gaten; geen gluren, nee, geen gluren. Er komen mooie beelden langs, knerpende waarnemingen, bange conclusies. . . het is immers nacht. Een gereedschapskist vol taal en de lezer mag helpen afdichten.
Eervolle vermelding voor: De zoon en de nacht, door Monique Wilmer-Leegwater.

In de prijzen gevallen gedichten

De moeilijkheid met het gekozen thema Kommer en kwel rond klimaatverandering, is dat het snel belerend of fatalistisch wordt. Deze dichter en dit gedicht hebben daar geen last van, al ontkomen ook zij niet altijd aan grote woorden, fenomenen en uitdijende tekst en uitleg. Schadelijk is het zeker niet, vooral niet wanneer dichter en gedicht ritmisch én welluidend (klankrijm!) op één lijn zitten. ’n Tip van de poëziesluier? Onze ogen maakten krassen op de spiegels van de eeuwigheid. Daar lustte de jury wel pap van. En ook van deze: In zonnestormen vonden we de grondstof voor een nieuwe god. Dat zegt genoeg, lees het gedicht. . !
De derde prijs is voor: Onze tijd in de ruimte, door Jan-Paul Rosenberg.

Een helemaal gelukt ambachtelijk sonnet waar heel de jury als een blok voor viel. Goed van ritme, eigenzinnig rijmschema (mag), geen sterke chute bij regel negen (mag niet), maar gelaagd opgezet en hier en daar wat humor geeft bonuspunten. Het gedicht lijkt op een anekdote uit de tijd toen er nog steenkoolmijnen waren. Maar wat er eigenlijk staat is de beschrijving van de werkwijze van de dichter om een sonnet te ontginnen: Ik hak en prak de ruwe taal tot zinnen. Stapel ze op de lorrie tot veertien hoog. Het noemen van collega’s Martinus, gekke Gerrit, Ilja en Jacques is nét niet over de top. De dichter kan rusten. Het sonnet is af. De mijnen zijn gesloten.
De tweede prijs is voor: Mijnwerk, door Bart Boom.

De parlando-achtige, wat aarzelende toon maakt het gedicht in één klap toegankelijk en herkenbaar. Het gedicht is opgebouwd uit vragen, associaties en nog méér vragen. De wereld gaat aan verwarring verloedering verwijdering ten onder. . . en dat begint al dichtbij huis: We weten niet wie zwijgt op zondag, wie van de schone schijn, wie open en bloot. Dat is je woonplaats. Of onze hond blaft in hun huizen, hoe dik de muren. Dat zijn je buren. En verder zitten we meteen aan het begin Smetteloos in niemandsland. Hoe poëtisch is dat! De dichter maakt de lezer wegwijs zonder al te veel richtingborden, maar wel hier een daar een schreeuwende gevarendriehoek.
De eerste prijs is voor: Ontheemd, door Saskia van Leendert.

Tot slot, om te beginnen

De jury feliciteert de dichters van harte met hun publicatie in de bundel, hun eervolle vermelding, of hun prijs.

De bundel heeft als titel We leerden kijken door een ander licht rechtstreeks uit het gedicht Onze tijd in de ruimte van de winnaar van de derde prijs, Jan-Paul Rosenberg. De lezers wordt veel leesplezier gewenst met dit veelkleurig palet aan poëzie.

Als juryleden traden op:
Fred Penninga (voorzitter, adviseur Literair Zeist, schrijver juryrapport).
Nanny Luijsterburg (dichter, schrijver en beeldend kunstenaar)
Kees van Domselaar (dichter, schrijver en neerlandicus)
met dank aan Ton Stok (jurysecretaris).

De gedichten van bovenvermelde acht dichters zijn opgenomen in de bundel, daarnaast werden nog 22 andere gedichten geselecteerd voor de bundel: 

  • Je staat er niet bij stil - Margriet van Bebber
  • Zwembad Maarsseveense Plassen - Titia E. Beukema
  • Ontkiemen - Jan Dekker
  • Koek - Bjarne Donderdag
  • De onzichtbare storm - Hester Eymers
  • Door - Allard van Gent
  • Behalve de geur van oud zweet - Henk Gilhuis
  • Het Huis Altrecht - René Guljé
  • Ontgoocheling in 32 graden Celsius - Lisanne Jacobs
  • Buiten spel - Leo van der Laan
  • Het colbert - Méland Langeveld
  • Gitaarman - Jenny Anna Linde
  • Suikerspin - Marc Lonneville
  • Papillon vérité - Coenraedt van Meerenburgh
  • Wit  -Wouter Roodenburg
  • Een maand - Hans Rothuizen
  • Vlieger - Hein van der Schoot
  • Samira - Gonny Smeulders-Veltman
  • Zalig de onwetendheid - Merel van Stiphout
  • Landgoed Mensinge - Liesbeth Ulijn
  • Für Elise - Paul Vincent
  • Rouwverwerking met brooddeeg - Cora de Vos