Nepvachtaaien (Stadsgedicht 38)
Zwemmend door de gangen gaan.
Uitgeput de kant aantikken, tonglappend langs de reling gaan.
Banen trekken in een panty die als loopbrug tussen je benen hangt.
De blote zeulpop in je armen wiegend kopjes geven. Door de
zuster worden meegetroond om een luier tussen je liezen te schikken.
In puntzit op een stoel belanden, geen rust meer voor de leuning.
Waansneeuw valt in pluisjes op je rok, je plukt een eiland in de stof.
Flikflooien met de robotkat. De banaan die je is aangereikt
ligt als een geweer in je hand.
Je trekt een glossy op schoot, aait de papieren glimwang van de
koning. De gastvrouw blaast de hitte van je ochtendkoffie.
Achter de piano in de gang blijkt iemand te zijn neergestreken.
Op kamer B135 dept een zoon Fresh Up op vaders wangen.
Voor een kort moment sluit hij zijn ogen, neuriet zachtjes mee.
Pauline Pisa
Geschreven voor de voorstelling ‘Hersenschimmen’ door Theatergroep Demasqué, voorgedragen op de premièreavond op 4 oktober 2024.
Pisa, Pauline