Eenzame stad (stadsgedicht 19)
We weten zóveel meer dan eerst
dat zalen, stoelen, tafels
zonder warm geroezemoes van mensen
geen bestaansrecht voelen
jurken, broeken in de rekken zich
te schamen hangen
als er niemand komt om ze te dragen
boeken, oh de boeken
vlekkend uitgelopen proza snikken
om hun niet gekomen kopers
bomen, beesten, vogels
tot hun schade weten dat er veel meer
mensen zijn dan ze ooit dachten
mensen die zich eerder dan
met al dat leven bezighouden
met hun snoeppapiertjes en elkaar
wat we weten is dat een pyjamabroek
energiek de nacht aanhangt en dat overdag
zich liever tooit met snippers sierlijkheid
ritmes ons de dag door dragen
als een metronoom
omhelzen nog het meeste wordt gemist
dat het bij gebrek aan adem naast je
helpt een knuffeldier
in bed te halen.
Zijn we dan zo eenzaam?
Nee. Nee, niet zolang we achter ons omhulsel
buigen, groeten, haast onzichtbaar lachen.
Niet zolang we ons bekommeren om ons
Niet, nooit als er maar een glimpje
samenleven is met naastgelegen wie-dan-ook.
De kosmos kan ook klein zijn
en ons boeien.
We weten het.
We leven het.
We nemen het nu mee
de wereld in, ons leven in.
We weten zoveel meer dan eerst.
Diet Groothuis, stadsdichter.
Voorgedragen in ‘De Klinker’ op 17 april 2021 bij de opening van het Dwarslopersfestival
Dit festival was een coproductie van de Vrije Hogeschool, Bibliotheek Idea, het KunstenHuis en Literair Zeist over wat eenzaamheid betekent en het verlangen naar verbondenheid.
Groothuis, Diet